Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Israel is een verbijsterd lam, [dat] de leeuwen verjaagd hebben; de eerste, [die] hem heeft [45]opgegeten, was de koning van [46]Assur, en deze de laatste, Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft hem de [47]beenderen verbrijzeld. 45. Gelijk boven vs.7. 46. Dat is, Assyrie, te weten Pul, Tiglath-Pileser en Salmanassar. Zie 2 Kon.15:19,20,29, en 2 Kon.16:7, en 2 Kon.17:3, enz. 47. Hebreeuws alsof men zeide: Heeft hem gebeenderd; dat is ten uiterste verdorven en machteloos gemaakt.